Oeps. Ik trok de voordeur dicht, met de sleutel nog aan de binnenkant. Half elf 's avonds. Geen mobiele telefoon. Geen jas. Slechts een briefje van vijf. Ik belde aan bij de buurvrouw - zij heeft ook een sleutel. Voor praktische dingen en voor domme acties zoals vanavond. Er werd niet open gedaan. Langzaam drong de harde waarheid tot me door...
Ik zag mezelf in gedachten naar de ouders van een vriendin strompelen. Het oudere echtpaar zou op de late avond vast niet blij zijn met mijn komst. Bovendien, wat hadden ze kunnen doen, behalve mij een slaapplaats aanbieden? Ik zag mezelf liggen op een matrasje op zolder. Thuis alle lichten en mijn computer nog aan. Mijn zus en mijn ouders hebben mijn sleutel ook, maar die wonen niet in de buurt. Mijn beste vrienden zijn niet zo suf om in een durpke te belanden zoals ik. Ik kwam hier ooit omdat ik urgentie kreeg hier vanwege 'jeugdbinding'. Nou, weinig jeugd en weinig binding, maar dat hoefde de ambtenaar niet te weten. Ik gaf hem bloemen en een goede fles wijn.
Ik kreeg het langzaam koud. Zelfs in de gang was de herfstwind ongenadig. Zag ik daar niet een vaag licht achter de voordeur van mijn buurvrouw? Zou ze douchen? Zou ze al slapen? Zou ze aan het vrijen zijn met haar vrolijke vriend? Ik keek vertwijfeld naar de vijf euro. Een frietje halen, was dat nou echt nodig geweest? En dat om half elf 's avonds... Dat is toch niet christelijk meer. Niet dat ik christen ben, maar als ik er een was, dan stond ik vast niet te bibberen in de gang. Dat zou ik wel hebben gedaan als ik Jehovah's Getuigen was. Dan zou ik wekelijks bibberen, en niet alleen in de gang. Hoor ik daar voetstappen? Het zou toch niet waar wezen. Geen: 'mag ik hier slapen?' of: 'mag ik uw mobiel lenen?' Gewoon weer mijn knusse woning kunnen betreden...
Na vijf minuten besloot ik nog eenmaal aan te bellen. Net toen ik mijn hand naar de knop bewoog, gebeurde het. Gemorrel aan de deur. De hemel zij dank voor... de buurvrouw in haar avondjas. Ik heb haar vast nog nooit zo stralend aangekeken. Toen ze de bel hoorde, dacht ze al dat ik het kon zijn. Ze had eerst besloten om mij op te bellen. Gelukkig had ze zich bedacht en was ze toch naar de voordeur gegaan. Ik ademde driemaal diep in en uit. 'Wat een geluk dat je thuis bent', riep ik uit. Dat was ze met me eens. En nee, ze sliep nog niet. Ik kwam met de schrik weg. Fjoeh.
Nu zit ik friet te eten trouwens. Smaakt goed.
***
dinsdag 14 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten